Oke, dat uitzetten ga ik nog een checken, dank voor je opmerking daarover. Van mij mag er vanalles mis zijn met de auto, met garantie is dat geen punt
Op problemcar een duidelijke uitleg tegengekomen die ik gekopieerd heb, met name de laatste zin van 1.1 maakt me veel duidelijk.
1. Inleiding
De regeling van de portieren etc. omvat de vergrendeling / ontgrendeling van de voorportieren, achterportieren en het kofferdeksel.
1.1. Bedieningssystemen
De bedieningssystemen tijdens de vergrendeling / ontgrendeling zijn de volgende :
* Een ontkoppelbaar slot in het bestuurdersportier (twee sloten bij uitvoeringen met rechtse besturing)
* De contactsleutel
* De afstandsbediening
* Een knop voor de centrale bediening op het instrumentenpaneel
* Een elektrische schakelaar aan de buitenzijde voor het openen van het kofferdeksel
* Een elektrische schakelaar aan de binnenzijde voor het openen van het kofferdeksel (afhankelijk van uitrusting)
* Ontgrendeling via de binnenhandgrepen op de 4 portieren
* Uitschakeling van de bediening van de achterportieren aan de binnenzijde door een draaiknop op de zijkant van het portier (kinderbeveiliging)
1.2. Systemen voor de visuele weergave
De systemen voor de visuele weergave bij de vergrendeling / ontgrendeling zijn de volgende :
* Een rode LED op de knop van de centrale bediening
* De richtingaanwijzers
* Een pictogram voor de signalering van de kinderbeveiliging in het instrumentenpaneel (afhankelijk van uitvoering). Het pictogram brandt gedurende 15 seconden zodra + na accessoires wordt ingeschakeld
* Een melding op het multifunctioneel scherm zodra de motor wordt gestart, als de informatie niet beschikbaar is in het instrumentenpaneel
* Zichtbaar op de zijkant van het portier van de status van de kinderbeveiliging
OPMERKING : Het pictogram in het instrumentenpaneel of de melding op het multifunctioneel scherm verschijnen alleen als de twee achterportieren in de status "kinderbeveiliging" staan.
OPMERKING : Door bediening van de knop van de centrale bediening verschijnen het pictogram of de melding op het multifunctioneel scherm.
2. Omschrijving van de mogelijke status van de portieren etc.
Status Definities
Ontgrendeld Het openen van de portieren etc. is mogelijk vanaf de buiten- en binnenzijde van de auto
Vergrendeld Het openen van de portieren etc. is niet mogelijk vanaf de buitenzijde van de auto
Supervergrendeld Het openen van de portieren etc. is niet mogelijk vanaf de buiten- en binnenzijde van de auto
Gesloten portier Portier gesloten op de tweede vergrendeling van het slot
Rebound Ontgrendeling direct na de aansturing van de vergrendeling
Kinderbeveiliging Het openen van het(de) achterportier(en) is niet mogelijk vanaf de binnenzijde van de auto
Legenda :
* Enkele pijl : Draadverbinding
* Drievoudige pijl : Multiplexverbinding
Onderdelen
ISC ISC
CV00 Schakelmodule op stuurkolom
0004 Instrumentenpaneel
7215 Multifunctioneel scherm
6220 Knop van de centrale bediening
6232 Radiografische zender in de sleutel (afstandsbediening)
6237 Elektrische schakelaar aan de binnenzijde voor het openen van het kofferdeksel (afhankelijk van uitrusting)
6570 Airbagcomputer
7020 Elektronische eenheid ABS
C Portierschakelaars. Slotschakelaar(s) voorportier (1), (2) . Elektrische schakelaar aan de buitenzijde voor het openen van het kofferdeksel
A Richtingaanwijzers
B Vergrendelmotoren voor, achter. Supervergrendelmotoren voor, achter, van de vergrendeling van het kofferdeksel
(1) links voor auto’s met linkse besturing. (2) rechts en links voor auto’s met rechtse besturing.
Verbindingen
Nr. Signaal Aard
1 Verzoek om vergrendeling. Verzoek om supervergrendeling. Verzoek om ontgrendelen Radiografisch signaal van 433,92 mhz
2 Verzoek om vergrendeling. Verzoek om supervergrendeling. Verzoek om ontgrendelen VAN CAR 1
3 Bediening van de richtingaanwijzers ALLES OF NIETS
4 Aansturing van de vergrendel-/ontgrendelmotoren. Aansturing van de supervergrendelmotoren ALLES OF NIETS
5 Informatie voor de bestuurder over de status van de portieren etc. VAN COMFORT
6 Informatie status van de portieren etc.. Status van de elektrische schakelaar aan de buitenzijde voor het openen van het kofferdeksel ALLES OF NIETS
7 Status van de elektrische schakelaar aan de binnenzijde voor het openen van het kofferdeksel VAN COMFORT
8 Status van de elektrische schakelaar aan de binnenzijde voor het openen van het kofferdeksel ALLES OF NIETS
9 Informatie van de activering van een pyrotechnisch element VAN CAR 1
10 Aansturing van de diode ALLES OF NIETS
11 Status van de knop van de centrale bediening ALLES OF NIETS
12 Informatie over de snelheid van de auto CAN
4. Radiografische afstandsbediening
Merkteken Beschrijving
"a" Vergrendeling / supervergrendeling van de portieren etc.. Lokalisering van de auto
"b" Aansturing van de ruitbediening en het schuifdak
"c" Ontgrendelen van de portieren
"d" Arreteergroef van de sleutel
4.1. Bedrijfsomstandigheden van de afstandsbediening
De functies van de afstandsbediening zijn geactiveerd
Omstandigheid
Als de sleutel zich niet in het contactslot bevindtOf als de sleutel zich in de stopstand van het contactslot bevindt, �1 minuut na het openen van het bestuurdersportierOf als de sleutel zich in de stopstand van het contactslot bevindt, �1 minuut na de terugkeer van de sleutel van de stand + na accessoires naar de stopstand
4.2. Aanwezige functies
Met de afstandsbediening kunnen de volgende functies worden uitgevoerd
Functie Benaming Capaciteit
Ontgrendelen Zie de beschrijving van de status van de portieren etc. Bereik 10 m
Vergrendelen Bereik 10 m
Supervergrendelen Bereik 10 m
Montageplaats Knipperen van de richtingaanwijzers en inschakelen van de interieurverlichting gedurende 10 seconden Bereik 30 m
Regeling van de ruiten en het schuifdak Volledig sluiten van het schuifdak. Volledig of gedeeltelijk sluiten van de ruiten Bereik 10 m
OPMERKING : Een LED en een melding in het instrumentenpaneel wijzen de bestuurder erop dat de batterij leegraakt als de prestaties met ca. 30 % zijn afgenomen.
4.3. Paring met de auto
Het gebruik van de afstandsbediening maakt een paring met de auto noodzakelijk.
De gecodeerde boodschap die is verstuurd aan de ontvanger bij elke bediening via de afstandsbediening bestaat uit de volgende codes :
* Een vaste code behorend bij de sleutel
* Een variabele code gekoppeld aan de ontvanger van de auto
* Een code die overeenkomt met de uit te voeren actie
* Een code die overeenkomt met de laadtoestand van de batterijen
4.4. Synchronisatieprocedure van de afstandsbediening
De variabele code van de afstandsbediening wordt gewijzigd bij elk gebruik van de afstandsbediening.
Een bepaalde afwijking tussen de variabele code van de ontvanger en die uitgezonden door de afstandsbediening is toegestaan (door het gebruik van de afstandsbediening buiten het bereik van de ontvanger).
Als de afwijking buiten het toegestane bereik valt, moet de afstandsbediening opnieuw worden gesynchroniseerd.
Het toegestane bereik is 255.
Voor het synchroniseren van de afstandsbediening moet op de volgende wijze te werk worden gegaan
Stap Actie
1 Schakel + na contact in met behulp van de sleutel met de te synchroniseren afstandsbediening
2 Druk op één van de toetsen van de zender binnen 10 seconden na het inschakelen van + na contact
OPMERKING : Bij een auto met de functie bandenspanningcontrole moet de auto stilstaan tijdens de synchronisatieprocedure.
Laatst bewerkt door fordmonteurtje ( 5 juli 2010 19:23)