Het is noodzakelijk dat de injectiecomputer wordt geïnitialiseerd na afloop van de volgende handelingen :
•Wissen van storingen
•Loskoppelen of vervangen van de elektronische eenheid
•Losnemen of vervanging van de accu
•Losmaken van het/de voedingsrelais van de computer
•Herprogrammeren van de elektronische eenheid
•Vervangen van de stappenmotor stationairregeling
•Vervangen van de potentiometer smoorklep

Wanneer de motormanagementcomputer niet wordt geïnitialiseerd na één van de bovenstaande handelingen kunnen de volgende storingen in het rijgedrag ontstaan :
•Inhouden van de motor
•De motor slaat af wanneer hij stationair loopt
•De motor slaat af na het starten

5. Elektronische eenheid MAGNETI-MARELLI MM48P

Deze werkzaamheden moeten worden uitgevoerd nadat bepaalde menu's van het diagnoseapparaat werden gebruikt en na het vervangen van onderdelen.


5.1. Herprogrammering

Na het configureren moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd :
•Wis de storingscodes en initialiseer de autoadaptieve regelingen opnieuw M.b.v. het diagnosegereedschap
•Start de motor
•Zet het contact enkele seconden uit zodat de stappenmotor zich kan instellen


5.2. Telecodering

Zet, na het updaten, het contact gedurende 3 seconden uit en daarna weer aan.


OPMERKING : De EW10 en XU10 motoren kunnen niet geüpdatet worden met uitzondering van de Jumpy EW10 J4 met emissienorm 15.04.


5.3. Uitlezen van de storingen

Indien er storingscodes aanwezig zijn, voer dan de nodige reparaties uit en wis de codes.


5.4. Wissen van storingen

De storingscodes moeten worden gewist na het repareren van de storingen die door de storingscodes werden aangegeven : Na het wissen van de storingscodes moeten de autoadaptieve regelingen opnieuw geïnitialiseerd worden (als er niets aan de auto wordt gerepareerd, mogen de autoadaptieve regelingen niet worden geïnitialiseerd).


5.5. Vervangen van onderdelen

Initialiseer de autoadaptieve regelingen na één van de volgende werkzaamheden :
•Vervanging van de stappenmotor voor de regeling van het stationair toerental
•Vervanging van de lambdasonde vóór of na katalysator
•Vervanging van de pingelsensor of de EGR-elektroklep

Voer na het vervangen van de motormanagementcomputer de volgende werkzaamheden uit.

M.b.v. het diagnosegereedschap :
•Programmeer de ADC-code
•Telecodeer de elektronische eenheid (alleen als de computer programmeerbaar is en ongeprogrammeerd werd geleverd)
•Initialiseer de autoadaptieve regelingen met behulp van het diagnoseapparaat

Herkenning Pedaal Los/Pedaal geheel Ingetrapt :
•Start de motor zonder het gaspedaal in te trappen
• met draaiende motor , Wacht 1 seconde
•Zet het contact af
•Zet het contact weer aan
•Trap het gaspedaal volledig in (wacht 1 seconde)

De aanwezigheid van stuurbekrachtiging in het geheugen van de computer registreren (moet gebeuren voordat met de auto wordt gereden) :
•Start de motor
•Draai het stuurwiel geheel naar links en naar rechts
•Wacht 2 seconden Draai het stuurwiel geheel naar links en naar rechts

Inleren van de tandkrans (van het vliegwiel) :
•Maak een proefrit waarbij de motor gedurende minimaal 3 seconden 5000 tr/min draait in de 3e of de 4e versnelling
•Laat het gaspedaal los zodat de inspuiting wordt onderbroken totdat de motor weer stationair draait