1.2. Berekening van de snelheid van de koelventilator
De elektronische eenheid motor bepaalt de snelheid van de koelventilator aan de hand van de volgende parameters :
Koelvloeistoftemperatuur gemeten door de sensor (1220)
Druk in circuit airconditioning gemeten door de sonde (8007)
Olietemperatuur automatische versnellingsbak

1.4. Noodprogramma
Het defect van de temperatuursonde koelvloeistof heeft tot gevolg :
Het continu met hoog toerental inschakelen van koelventilator
Het stoppen van de aircocompressor
Het branden van het waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur
Er verschijnt een bericht op het multifunctioneel scherm
Opslaan van een foutcode in de elektronische eenheid motor

2. Regeling aan de hand van de koelvloeistoftemperatuur
De regeling aan de hand van de koelvloeistoftemperatuur is erg gevoelig (met interval) :
Drie temperatuurgebieden zorgen ervoor dat de koelventilator op lage, gemiddelde of hoge snelheid draait (motor EW)
Twee temperatuurintervallen staan de werking van de koelventilator met hetzij laag hetzij hoog toerental toe (motor DW, ES9)
De thermosensor koelvloeistof, die op het waterafvoerhuis is geplaatst, informeert de elektronische eenheid motor over de koelvloeistoftemperatuur.

3.2. Beschrijving
Fase Details
A Ontvangst via een analoge verbinding van het signaal van de thermosensor koelvloeistof door de motormanagementcomputer
Verzenden van informatie over de koelvloeistoftemperatuur en de waarschuwing voor een te hoge temperatuur naar de BSI1 door de motormanagementcomputer via het netwerk CAN
B Als de temperatuur 97°C wordt, zal de motormanagementcomputer de lage snelheid van de koelventilatoren inschakelen
Als de temperatuur 101°C wordt, zal de ISC de gemiddelde snelheid van de koelventilatoren inschakelen
Als de temperatuur 105°C wordt, zal de motormanagementcomputer de hoge snelheid van de koelventilatoren inschakelen

4.1. Beschrijving
Fase Details
A Ontvangst via een analoge verbinding van het signaal van de thermosensor koelvloeistof door de motormanagementcomputer
Verzenden van informatie over de koelvloeistoftemperatuur en de waarschuwing voor een te hoge temperatuur naar de BSI1 door de motormanagementcomputer via het netwerk CAN
B Als de temperatuur 97°C wordt, zal de motormanagementcomputer de lage snelheid van de beide koelventilatoren inschakelen
Tussen 97°C en 105°C stuurt de motormanagementcomputer de regelaar geleidelijk aan
Als de temperatuur 105°C wordt, zal de motormanagementcomputer de hoge snelheid van de koelventilatoren inschakelen

2. Regeling aan de hand van de koelvloeistoftemperatuur
De regeling aan de hand van de koelvloeistoftemperatuur is erg gevoelig (met interval) :
Drie temperatuurgebieden zorgen ervoor dat de koelventilator op lage, gemiddelde of hoge snelheid draait (motor EW)
Twee temperatuurintervallen staan de werking van de koelventilator met hetzij laag hetzij hoog toerental toe (motor DW, ES9)

7 Informatie over de status van de regelaar van het koelsysteem 1513 Aan/uit

4.2. Noodprogramma
Een defect aan de thermosensor koelvloeistof heeft tot gevolg :

Koelventilatoren werken op de hoogste snelheid

Onderbreking van de aircocompressor

Het controlelampje STOP en het waarschuwingslampje voor de koelvloeistoftemperatuur op het
instrumentenpaneel gaan branden (*)

Er verschijnt een bericht op het multifunctioneel scherm
Opslaan van een foutcode in de elektronische eenheid motor.