1. Inleiding

De initialisatieprocedure bestaat uit het inleren van de modulator van de klep van de maximale gesloten en geopende stand.

De initialisatieprocedure van de standen van de modulator van de elektrisch bediende klep moet in de volgende gevallen worden uitgevoerd :
•Vervangen van de elektronische eenheid injectie
•Vervanging van de modulator van de elektrisch bediende klep
•Reparatie van de modulator van de elektrisch bediende klep (ten gevolge van een geregistreerde storing)
•Herprogrammeren van de elektronische eenheid motor
•Telecoderen van de elektronische eenheid inspuiting
•Vervanging van de sensor gaspedaal
•Reparatie van de sensor gaspedaal (ten gevolge van een geregistreerde storing)


OPMERKING : Het inleren van de stand van de klep van de modulator van de elektrisch bediende klep vindt automatisch plaats voor wat betreft de minimale slijtage van de lagering gedurende de levensduur van de motor. De motormanagementcomputer voert altijd een vergelijking uit tussen de opgeslagen minimale grenswaarde van de klep en de waarde die gemeten is tijdens de inleerprocedure.


2. Aanpassen van het motortoerental

Aan te houden voorwaarden :
•Stilstaande wagen
•Motor afgezet
•Het gaspedaal wordt niet bediend
•Accuspanning hoger dan 10,1 V
•Koelvloeistoftemperatuur tussen 10 en 90 °C
•De temperatuur van de inlaatlucht is hoger dan 6°C

Voer de volgende werkzaamheden uit :
•Trap het gaspedaal volledig in
•Zet het contact aan
•Laat het gaspedaal los

Gedurende 20 seconden (minimum) :
•Onderbreek het contact niet
•Druk het gaspedaal niet in

Zet het contact af.


OPMERKING : De motormanagementcomputer slaat de gegevens van het inleren van het smoorklephuis en die van het gaspedaal op in een EEPROM. Tijdens het inleren wordt de brandstofpomp ingeschakeld om het brandstofcircuit te vullen en zo te voorkomen dat er storingen worden geregistreerd ten gevolge van eventueel slecht starten.


LET OP : Het niet uitvoeren van het inleren van het stationair draaien van de motor veroorzaakt een storing in de motor : De motormanagementcomputer kan het motorkoppel aan de hand van de opening van de elektrisch bediende klep niet nauwkeurig regelen.

Deze storing duurt tot het uitschakelen van het contact (minimaal 15 seconden).